• Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
  • Home
  • ICT in de Praktijk
  • Nieuws
    • Channel
    • Cloud
    • Digitale Transformatie
    • Document Management
    • Information Management
    • Operational Technology
    • Networking
    • Onderzoek
    • Werving
    • Producten
    • Security
    • Spotlight on Partners
    • Telecom
    • Transport & Logistiek
    • Women in IT
  • Blogs
  • Over Focus on IT
  • Contact
Focus On IT

Focus On IT

ICT in de Praktijk

Datacommunicatie: 30 jaar veranderingen en een blik op de toekomst

3 december 2018 | door: Redactie Focus on IT

datacommunicatie

In dertig jaar tijd is er enorm veel veranderd in de datacommunicatie. We zijn van 9600 bits per seconde naar 100 Gigabit per seconde gegaan en hebben allemaal een mobieltje in onze zak met meer rekenkracht dan we dertig jaar geleden voor mogelijk hielden. Daarom is deze branche ook zo ontzettend interessant, het blijft zich met een genadeloos tempo ontwikkelen. In dit blog loop ik deze dertig jaar door en daarmee de veranderingen in de technologie en het werkveld.

kees de caluwe
Door Kees de Caluwe, technical consultant bij Telindus

1998
Op 18 januari 1998 had ik mijn eerste werkdag bij Telindus. Als ik door de gangen wandel zie ik apparatuur voor datacommunicatie tot aan het plafond opgestapeld. Het meeste bestaat uit modems van Paradyne, Racal-Milgo, maar ook van Telindus zelf. De absolute toppers, met transportsnelheden tot 9600 Bits per seconde! Een modem met een modulatiesnelheid van 9600 baud over een speciale kwaliteit analoge huurlijnverbinding werd in deze tijd als razendsnel gezien. Er waren half-duplex varianten waarbij slechts in één richting tegelijk data kon worden verzonden, of full-duplex op 4-draads huurlijnverbindingen. Inmiddels leggen we 100 Gigabit full-duplex verbindingen aan alsof het niks is, terwijl de datacommunicatie nu ruim tienmiljoen keer zo snel is als toen!

Efficiënte protocollen
In de begintijd werd datacommunicatie zo efficiënt mogelijk uitgevoerd omdat de lijnsnelheden nog niet zo hoog waren. Grafische interfaces bestonden nog niet. Er werden hoofdzakelijk karakters verzonden over de lijn voor schermopbouw of het overdragen van tekstbestanden. In de hobbysfeer werd met asynchrone modems op Bulletinboards ingebeld. Modems werden vooral ingezet om terminals te linken aan mainframes van bijvoorbeeld IBM of HP in de professionele wereld. Als basis voor het IBM Systems Network Architecture (SNA) ontwikkelde ze het Synchronous Data Link Control (SDLC)- protocol. Nog steeds komt de datagram die toen ontwikkeld is overeen met de basis van de hedendaagse datagrammen.

De engineers toolkit
Al op mijn tweede werkdag ging ik langs bij een klant. Onder mijn ene arm een modem met strapping-chart en onder de andere een gereedschapskoffer. Naast het standaard gereedschap zat in de koffer ook een RS-232 Break-out box om interfacesignalen te bekijken, een soldeerbout om zelf kabels te kunnen maken en aanpassen, een decibelmeter om lijndemping te meten en een luistervinkje om op de lijn naar signalen te luisteren. Een geoefend engineers-oor kon horen wat voor soort modem er aan de andere kant opnam. Geen laptop bij me? Nee, geen laptop. Die bestond nog niet en hadden we ook niet nodig. Als de kap van het modem af ging werd de datacommunicatie ingesteld met bootstraps of dipswitches, dit zijn kleine jumpers die pennetjes met elkaar verbonden. Wat verder in de tijd kregen modems een LCD-display en een toetsenbordje, maar nog steeds geen console poort. Voor de hele technische afdeling hadden we één computer en die konden we niet meenemen.

Publieke datanetwerken
Nadat ik met SDLC en HDLC in aanraking was gekomen ben ik mij gaan specialiseren in X.25. X.25 is een Protocol voor pakket-geschakelde netwerken voor datacommunicatie. Er ontstond een wereldwijd pakket-geschakeld netwerk omdat veel PTT’s nieuwe publieke X.25 netwerken hadden aangelegd en onderling gekoppeld. Eigenlijk kan dit worden gezien als een voorloper van het internet, maar dan betrouwbaarder. Wat er aan de ene kant inging aan data kwam er aan de andere kant zonder fouten weer uit, omdat er een foutcorrectie was ingebouwd in de datacommunicatie. Ook de Nederlandse PTT had een publiek X.25 netwerk onder de naam Datanet 1.

Protocol kennis
Als de SDLC datacommunicatie met een IBM mainframe niet op gang kwam door een mismatch in het protocol dan lag dat nooit aan IBM. In het geval van X.25 ging die vlieger niet op. Alle partijen, dus ook de IBM, moesten zich houden aan X.25: de standaard van de International Telecommunication Union (ITU).

Dat was ook de tijd van de data-analyzers van Digilog en HP. Toentertijd enorm dure, maar onmisbare machines in de datacommunicatie als het aankwam op conflicten over wie er fout zat. Bij een communicatiefout moest er diep in het protocol worden gedoken. Alle bits werden geanalyseerd om tot een conclusie te komen. Er was nog geen internet beschikbaar, dus er was alleen naslag beschikbaar in dikke boekwerken. Je werd een meester in het begrijpen van bits omdat na enige tijd je alle betekenissen uit je hoofd kende.

Routers
Ik leerde TCP/IP kennen tijdens een project waarbij een verbinding over X.25 werd gemaakt tussen twee routers. Volgens de LAN-specialisten was dit een compleet andere techniek voor datacommunicatie. Ik zag Ethernet Frames als een OSI layer2-protocol en TCP/IP als layer 3 en 4. Als je dit principe begrijpt, zijn er niet veel geheimen en pak je de draad snel op.

Voor mijn gevoel raakte de datacommunicatie echt in een stroomversnelling met de komst van de eerste routers. Ze vormden namelijk een knooppunt voor alle verschillende protocollen van fabrikanten, waarin zowel Novell IPX, IP, Appletalk en DECNET werden ondersteund. De enige die al vanaf begin jaren tachtig standhoudt en dus als winnaar uit dit rijtje kan worden bestempeld, is IP. Versies 0 tot en met 3 waren experimentele versies vanaf 1977. Versie 4 werd in 1980 ontwikkeld en wordt – nu nog steeds – het meest gebruikt.

30 jaar later
Natuurlijk is er in dertig jaar enorm veel veranderd in datacommunicatie. We kunnen als engineer niet meer werken zonder onze laptop, telefoon en tablet. Om dipswitches om te zetten hoeven we geen kasten meer open te schroeven. De soldeerbout hoeft niet meer mee wanneer een klant wordt bezocht. Alles is software-gestuurd. Het meest opvallend is dat we startten met computersystemen die als mainframes centraal in datacenters stonden en processen draaiden per terminal. Met de komst van de pc werd alles autonoom en decentraal. Onze applicaties draaien inmiddels weer op gesimuleerde desktops in centrale datacenters. We willen geen autonome routers en switches meer, maar clouds en fabrics die we vanuit één centraal systeem kunnen besturen om vergaande automatisering mogelijk te maken. Met één druk op de knop.

Rond de eeuwwisseling kwamen er films in de bioscoop waar gevaarlijke hackers met één scriptje een heel systeem van een overheid of bank platlegden. Inmiddels wordt daar niet meer om gelachen, maar destijds lachten wij engineers daar nog om. Horrorscenario’s als deze moeten serieus worden afgewend en er moet geïnvesteerd worden in security in het streven naar centralisatie. De ontwikkelingen gaan in een razend tempo, en dit is precies wat het vak zo ontzettend boeiend maakt. Ik ben erg benieuwd wat de komende jaren ons gaan brengen op het gebied van datacommunicatie.

Primaire Sidebar

  • Facebook
  • LinkedIn
  • Twitter
  • YouTube

Footer

Een uitgave van:

Alibi Communicatie- en Uitgeefprojecten BV

Editor: Robbert Hoeffnagel
+31 651282040
redactie@focuson-it.nl

Cookie Beleid
Privacyverklaring
  • Blogs
  • Nieuws
  • Over Focus on IT
  • Praktijk
  • Facebook
  • LinkedIn
  • Twitter
  • YouTube

Zoeken

Copyright © 2025 · Focus on IT · Log in